De exacte oorsprong van de Egyptische Mau is niet gedocumenteerd. Daarom kan niet met 100% zekerheid de historie worden beschreven. Echter, het meest vertelde verhaal is dat de Egyptische Mau de voorvader is van de Afrikaanse wilde kat en één van de oudste kattenrassen ter wereld. En daarmee ook de voorvader van onze huiskatten. Maar, het maakt eigenlijk niet uit hoe ze precies tot stand zijn gekomen, toen de Mau werd gedomesticeerd werd ze onmisbaar.
De Egyptische Mau is een elegante schoonheid die al zo rond 2.200 v.Chr. in de oude Egyptische kunst is gevat en verder in het grootste gedeelte van de oude Egyptische tijdlijn. Deze katten werden zowel beschouwd als liefdevol gezelschap om lief te hebben als ook waardevolle beschermers die werden geëerd en vereerd. Het Britse museum heeft na een onderzoek op gemummificeerde katten geconcludeerd dat de Egyptische Mau rond 6.000 tot 4.000 v.Chr. al als gedomesticeerde kat in Egypte bestond.
Egyptische Mau’s werden origineel getraind om op prooi te jagen, zoals vogels en vis, om deze vervolgens naar hun baasjes te brengen. Er werd ze ook geleerd om gewassen te beschermen van klein ongedierte. De Mau moest de muizen (graandieven) en slangen doden. De Egyptische Mau’s stonden in zo’n hoog aanzien, dat als iemand werd gepakt op het doden van deze kat, dan werd deze onmiddellijk veroordeeld tot de dood door steniging. Dit was zelfs bij wet zo geregeld.
De farao’s maakten halfgoden van de Mau’s. Daarom wordt de Mau soms ook de ‘kat van de farao’ genoemd. Een Mau werd zeer goed verzorgd en kreeg goed te eten. Als een Mau overleed dan werd deze keurig gemummificeerd en begraven in een kattenpiramide. Op hiërogliefen is de afbeelding van deze kat vaak terug te vinden. Ze worden meestal afgebeeld als beschermer, jager of huiskat en de huidige Mau lijkt er nog steeds sprekend op.
In tegenstelling tot andere rassen is de Egyptische Mau een van nature voorkomend ras. Andere rassen zijn vaak gecreëerd door het kruisen van verschillende rassoorten of wilde katten.